VERBROEDERING VAN GILDEN UIT

MIDDEN- EN ZUIDERKEMPEN V.Z.W.

Zetel: Merelstraat 3 te 2275 Lille           -  Gerecht. Arr. Turnhout  -  Ondernemingsnummer: 431060476

                            

REGLEMENTEN van de HANDBOOGSCHIETINGEN, GELDIG  VANAF 1 januari 2017.

ALLE VOORGAANDE VERVALLEN.

                                           

  Het is de bedoeling dat elke gilde dit reglement fotokopieert en elke schutter een exemplaar bezorgt.

   Het jaarlijkse tornooi is voorbehouden aan de handbooggilden, aangesloten bij de Verbroedering.

 

1° ·SCHUTTERS.

1.1·WIE: 1.1.1 Alle beëdigde gildebroeders en –zusters van een aangesloten gilde.

                1.1.2 Junior: van 12 tot en met 18 jaar (zie1.2.3.), begeleid door een aangesloten

    gildelid.

 1.1.3 Aspirant (kandidaat gildebroeder of –zuster) van een aangesloten gilde voor maximum een

    seizoen, tenzij gildekaart anders vermeld.

  1.1.4  Eventueel genodigden van de inrichtende gilde (klein aantal). Zij schieten buiten wedstrijd. De

      inrichtende gilde bepaalt de deelnemingsvoorwaarden.

    1.1.5 Jeugd, begeleid door een gildelid, zij schieten op 12 of 18 meter. Ze tellen wel niet voor de dag-

              en/of algemeen klassement, zij hebben een eigen klassement.  

 

1.2 CATEGORIE:

1.2.1 SENIOR: beëdigde gildebroeder tot het jaar dat hij 60 jaar wordt. Dan wordt hij veteraan.

1.2.2 DAME: gildezuster tot het jaar dat ze 55 jaar wordt, dan wordt zij veteraan.

    1.2.3 Junior: is jeugdschutter: alle jongens en meisjes die minstens 12 jaar worden in het lopende jaar tot hun 18de jaar. De jeugdschutter is begeleid door een aangesloten gildelid. Zijn uitslag telt mee voor het ploegenklassement. Valt de 18de verjaardag van een junior na de dag van de eedaflegging van zijn gilde en voor de eerste schieting, dan is hij aspirant voor het gans lopende seizoen. Valt de 18de verjaardag na de eerste schieting, dan blijft hij jeugdschutter voor het ganse seizoen

1.2.4 VETERAAN HEER: een gildebroeder wordt veteraan in het jaar dat hij 60 jaar wordt.

1.2.5 VETERAAN DAME: een gildezuster wordt veteraan in het jaar dat zij 55 jaar wordt.

1.2.6 ASPIRANT: een aspirant is een kandidaat gildebroeder of –zuster. Men kan maar één jaar aspirant

           zijn, tenzij gildekaart anders vermeld.

1.2.7 COMPOUNDSCHUTTERS: aparte discipline met afzonderlijke klassementen zonder trofeeën.

           Categorieën: HEREN

                                     DAMES

                                     JUNIOR

           NB.: - geen onderscheid voor VETERANEN.

                   - alle reglementen voor de recurveschutters gelden ook voor de compoundschutters.

1.2.8 JEUGD: zij hebben een apart klassement, zowel dag- als eindklassement per categorie van 12 en 18 M

 

 1.3 KLEDIJ: De schieting is een gildemanifestatie. De kledij is dan ook aangepast aan de gildegeest (geen                          “provocerende” of “aanstootgevende” kledij).

1.3.1 Bij het schieten staat het de schutter vrij met of zonder hoofddeksel te schieten. De faas is niet verplicht en mag vervangen worden door een ander hoofddeksel zijnde een sportieve vrijetijdspet of –hoed zoals bv. een pet met lange klep om de bril te beschermen tegen regenval, of een lichte zonne- of regenhoed.

1.3.2 Bij de uitreiking en het afhalen van de dagprijs is voor de gildebroeder het dragen van de faas  

         en de zakdoek, aan de hals dichtgeknoopt, verplicht. Van iedere aanwezige prijswinnende

         schutter wordt gevraagd dat hij / zij de prijs persoonlijk komt afhalen.

       Dit is ook verplicht voor de leden/het lid van de inrichtende gilde wanneer deze leden/dit lid de prijzen

       uitdeelt. 

NB. Onder faas wordt ook verstaan elk gelijkwaardig gildehoofddeksel zoals bv. het hoofddeksel van de Sint-Jorisgilde van Herselt.

                                                                                                                                                   

1.4 VERPLICHTINGEN: Iedere gilde dient bij de voorjaarsvergadering een lijst van hun schutters, met naam, voornaam, geboortedatum, categorie en vermoedelijke frequentie van aanwezigheden aan de verantwoordelijke voor het klassementbestand van de Verbroedering of aan de hoofdscheidsrechter te bezorgen.

                                                                                                                

2.       SCHIETINGEN:

2.1  INRICHTINGEN: Door de inrichtende gilde, onder toezicht van de Verbroedering van Gilden  

                                   uit Midden- en Zuiderkempen V.Z.W.

 

          2.2  INSCHRIJVINGEN: In het secretariaat op het terrein van 12.45 tot 13.30 uur STIPT, door

              bestuursleden van de Verbroedering, eventueel bijgestaan door iemand die de werkmethode kent. Een persoon  

              van de inrichtende gilde zal er het inschrijvingsgeld innen.                       

              De inrichtende gilde moet de naam van de schutters bekend maken vóór 12.45u. als ze op de eerste doelen willen

              staan.

 

2.3  AANVANG VAN DE SCHIETING: om 14.00 uur. zie ook art. 2.9.3  bij regenweer

      

2.4 INSCHRIJVINGSGELD:

2.4.1 - Jaarlijks te bezien en afhankelijk van het aantal schietingen, zowel bij de buks als bij de handboog.                       De inleg bedraagt  € 3,50 voor schutters op 25 m., jeugd betaald € 2,50 tot eventuele wijziging.

           De inrichtende gilde krijgt een bedrag van € 2,60 per twee schutters, en moet dagprijzen geven die

           MINSTENS dezelfde verkoopswaarde hebben. Resterend bedrag is voor de Verbroedering

           die daarmee prijzen koopt voor de algemene prijsuitreiking.

           De jeugd, zijnde de schutters van 12 en 18 meter, betalen 2.50 euro, waarvan € 0,50 voor de

            inrichtende gilde.

2.4.2 - Het bedrag voor een inhaalschieting bedraagt  €2.20 voor een schutter en €2.00 voor de jeugd.

2.4.3 - Ook moet de inrichtende gilde betalen voor de schietbladen en administratiekosten, evenals voor             blazoenen als ze deze aankopen.

 

 

             2.5 TERREIN:   

                                   2.5.1 Aantal lijnen en afstand, zie plan, bijlage #1. Paraplu met een windzeil wordt aangezien als een tent  

                                        en moet achter de tentenlijn komen. De inrichtende gilde  zorgt er voor het aantal lijnen en de

                                        afstanden tussen de lijnen en doelen correct toegepast worden. Ook  een doellijn voorzien voor 12                                                                                                  en 18 m

2.5.2 Per reeks worden dezelfde soort blazoenen gebruikt. (Dezelfde kleur en lijndikte.) Bij beschadiging, vervanging aanvragen bij de scheidsrechters.

2.5.3 De doelen moeten verankerd worden om het omvallen te voorkomen.

                                                                                                                                                                      

2.6 OPSTELLING PER DOEL:

2.6.1    6 schutters, à rato van twee per verschillende gilde, per doel. Dubbelschutters komen samen op één doel (of meerdere) achteraan te staan.

          Compoundschutters staan op aparte doelen. Wanneer hun aantal gering is kunnen ze samen met recurveschutters op een doel staan, maar dan zullen zij telkens als eerste schieten.                    

2.6.2    Naam van de schutter moet LEESBAAR aanwezig zijn op de pijlbuis.          

2.6.3 Gegevens (naam, categorie en gilde) op schietblad controleren en punten noteren door schrijvers van verschillende gilden. Na de laatste telling, de eindresultaten controleren en vergelijken op de beide schietbladen. (zie ook punt 3.1.1)

 

2.7 SCHIETING:

                Opmerking: voor de schieting mag bij het oefenen slechts met één pijl geschoten worden.

                      2.7.1. 30 pijlen in twee reeksen van 15, op een “nationaal 25 meter blazoen” van op 25 m. met 1

                                  proefschot bij aanvang van de eerste reeks en 1 proefschot bij aanvang van de tweede reeks. Dit

                                  telt ook voor inhaalschutters en dubbelschutters. De pijlbuis telt, niet de inslag.

                             Pauze tussen de twee reeksen 20 min. Reeks 2 ten laatste terug beginnen om 16 u (stipt).                                   Wordt de eerste reeks onderbroken bv. door slechte weersomstandigheden en duurt ze   

                                      langer dan tot 16 u , zal de pauze beperkt worden tot max. 10 min.

            Puntentelling: Recurve van 1 tot 10 met X of M bij buitenschot.

                                   Compound: gewone roos wordt met 10 genoteerd en de inner-roos

                                                   met X   (waarde 10). Bij gelijkheid van punten en rozen

                                                    is het aantal inner-tens bepalend – bij gelijkheid telt

                                                    afschot.

2.7.2    Geen pijlen uittrekken zonder akkoord. Bij betwistingen beslist de wedstrijdleiding. Vervanging van het blazoen wordt beslist door de scheidsrechter.

2.7.3    Extra proefschoten:     

Pijlbreuk: GEEN proefschot.

Breuk van pees, boog, vizier, loper: EEN proefschot. Indien de boog niet ter plaatse herstelbaar is krijgt de schutter de punten die geschoten zijn voor het dagklassement, voor het eindklassement wordt dit omgezet naar 30 schot. Dit telt ook voor compoundboog.

2.7.4 Voor de recurveboog is de automatische losser, vergrootglas en andere vreemde hulpstukken

          verboden.

          Voor de compoundboog mogen de volgende onderdelen gebruikt worden:

   -bijtrekvizier (voorzien van loep)

   -peep-sight (extra oog in pees)

   -stabilisatoren

   -release (automatische losser).

 De compoundboog mag maximaal 60lbs trekkracht hebben, dit zal bij de eerste deelname van de

 schutter worden gecontroleerd. Later kunnen onaangekondigde controles worden uitgevoerd.

 Een schutter met meer dan 60 lbs zal bij de eerste controle gevraagd worden zijn boog in regel te

  stellen. Bij onaangekondigde controle zal de schutter echter worden uitgesloten voor de wedstrijd

  waar de controle gebeurt, met verlies van zijn inleg en met verlies van zijn geschoten punten, doch deze schieting komt wel in aanmerking voor het eindklassement

2.7.5 De leiding van,de schieting zal optreden tegen:

                      - schutters die kennelijk onder invloed van drank een gevaar betekenen voor de goede uitvoering van de schieting

                      - diegenen die door hun gedrag de vlotte werking van de schieting storen bij de schietbeurten.

                      - diegenen die ongegronde commentaar uitbrengen op het optreden van de leiding. Het reglement dat door de aangesloten gilden is goedgekeurd is bindend.

                      - agressief optreden en fysiek en/of verbaal geweld dat storend werkt op het verloop van de schieting.

             Bij de eerste vaststelling zal de betrokkene een verwittiging krijgen. Bij herhaling in dezelfde of

             een volgende wedstrijd volgt de uitsluiting van de betrokkene met verlies van recht op en dagprijs. De schieting telt wel voor het eindklassement. Bij een derde overtreding volgt de uitsluiting tot de competitie voor altijd, zonder terugbetaling van de uitleg van de voorbije schietingen.

2.7.6 Een schot is geldig wanneer de pijl niet meer met de boog kan aangeraakt worden vanaf de

          schietlijn.

2.7.7 Ongeldig schot

     2.7.7.1 Het verlaten van de schietlijn

     2.7.7.2 Meer dan driemaal aanleggen

     2.7.7.3 Schieten buiten het fluitsignaal. (Vóór aanvang en/of na affluiten.)

                 Wanneer dit gebeurt tijdens de proefschoten wordt het eerst tellende schot als

                  buitenschot genoteerd.

                                                            2.7.7.4 Een schutter die de schieting staakt, zonder geldige reden en/of zonder het bestuur te 

                                                                                                                             verwittigen wordt verwezen naar de laatste plaats en verliest het recht op een dagprijs.                              Er is ook geen terugbetaling van inschrijvingsgeld,  maar komt wel in aanmerking voor                                het eindklassement.

      

 2.7.8 Leiding: Hoofdscheidsrechter en Hulpscheidsrechters worden in de vergadering van de

                             Handboog aangeduid.

 

               2.8 DUBBEL SCHIETEN:

     2.8.1 Het DUBBEL SCHIETEN is geen algemene regel, maar een uitzondering om een volledige        schieting te kunnen doen door de schutter die weerhouden is door bepaalde verplichtingen of     activiteiten, die in de normale tijdsduur van de schietingen vallen. De Hoofdscheidsrechter en/of de                Voorzitter moet minstens één week vooraf schriftelijk verwittigd  worden, behoudens onvoorziene            omstandigheden, met vermelding van de reden (vergelijk hiervoor art.  2.10 INHALEN van een                 schieting). Een formulier is beschikbaar bij het bestuur. Bij onvoorziene omstandigheden is         het aangewezen de hoofdscheidsrechter hiervan zo snel mogelijk te verwittigen.

                Is niet toegelaten: DUBBEL SCHIETEN om nog elders te kunnen deelnemen aan een andere                                   schieting.

                OPM. Dit is oorspronkelijk nooit toegestaan.

              Bij het te laat komen op de schieting kan men mits toestemming van de leiding de gemiste schoten                 inhalen of dubbel schieten in de tweede helft. Men krijgt één proefschot.

2.8.2 Men kan DUBBEL schieten tijdens de reeks vóór (V) of na (N) de pauze, telkens als eerste en     laatste schutter op het aangewezen doel. Het hoogste getal wordt als eerste genoteerd. Een   dubbelschutter krijgt maar één proefpijl voor de aanvang.

 2.8.3 Dubbelschutters komen samen op een doel te staan.

    2.8.4 Er mag maximum 4 wedstrijden dubbel geschoten worden.

 

             2.9 INHALEN VAN EEN SCHIETING: in de volgende gevallen mag een schutter zijn schieting inhalen door 2X dubbel te schieten, bij de volgende schieting waar de schutter aanwezig zal zijn, wel in hetzelfde jaar . De eerste helft is voor de inhaalschieting, en de tweede helft is voor de plaatselijke schieting. De hoofdscheidsrechter of iemand van het bestuur moet altijd 3 weken op voorhand verwittigd worden door middel van het voorziene formulier met daarop de reden voor inhaling. Schutters voor wie het schieten van 60 pijlen moeilijk of onmogelijk is, kunnen aan het bestuur vragen om een gemiddeld van de twee dichtstbijzijnde schietingen te krijgen. Om de laatste schieting van het seizoen te kunnen inhalen is het toegelaten om op de voorlaatste schieting deze in te halen als de reden vooraf gekend is. Bij heirkracht kan het gemiddelde toegepast worden mits betaling van inschrijvingsgeld voor de Verbroedering.

2.9.1  Wanneer een koningschieting van een gilde, gehouden op een traditionele dag samenvalt met  

             een schieting van de Verbroedering.

2.9.2  Wordt toegestaan, wanneer het samenvalt met een schieting bij geboorte (alleen wanneer

                                         de aanvrager nauw betrokken is), geboortefeest, doopfeest, communiefeest, trouwfeest,

                                        huwelijksjubileum ( bij avondfeest alleen de jubilaris, tenzij anders kan bewezen worden ),   

                                          overlijden (alleen wanneer de aanvrager nauw betrokken is ) of begrafenis en dit aan de

                                         betrokkenen en familieleden tot de 4° graad.                                          

2.9.3 Bij gelegenheid van een gildeactiviteit waar een deel of alle schutters deelnemen. (dansen,    

             viering, uitnodiging van een koningschieting van een bevriende gilde en zo meer. )

2.9.4 Uitzonderlijke gevallen kunnen aanvaard worden na beraadslaging van het bestuur.

 

 

2.10 SLECHT WEER:

2.10.1 Onderbreking of stopzetting door beslissing van de Hoofdscheidsrechter of zijn plaatsvervanger in overleg met de aanwezige leden van het bestuur en een afgevaardigde van iedere aanwezige gilde.

              Geschoten pijlen tellen bij volledige ronde, eventueel te vervolledigen bij herneming.

2.10.2 Bij afgelasting of stopzetting zal de schieting niet herschoten worden.

2.10.2.1 Dagklassement: volgens behaald resultaat, aantal punten, rozen en afschot. Bij totale gelijkheid van twee of meerdere schutters wordt de volgorde bepaald bij loting.

2.10.2.2 Omzetting voor het eindklassement:

2.10.2.2.1: Minder dan 10 tellende schoten, worden de punten en rozen van de twee dichtstbijzijnde schietingen bijeengeteld en door twee gedeeld, en afgerond. (0.49 = 0 – 0.50 = 1)

2.10.2.2.2: Meer dan 10 tellende schoten, worden de volgende berekeningen gedaan: punten en rozen X30, gedeeld door het aantal tellende geloste schoten. Voorbeeld, men heeft 167 punten na 19 schoten. Dan is het: (167X30): 19 = 263.68ptn. of 264 punten. Dezelfde bewerking telt ook voor de rozen.

Opmerking: De dubbelschutters van de eerste helft behouden hun punten, die berekend worden volgens het aantal geloste schoten. Voor het dagklassement, tellen het eerste zelfde aantal schoten als de andere schutters. Voorbeeld: wedstrijd gestopt na 13 pijlen, een dubbelschutter heeft 26 pijlen gelost. Voor het dagklassement tellen de eerste 13 pijlen, voor het eindklassement is het “(punten X 30) / 26” (idem voor de rozen).

                De voorziene dubbelschutters van de tweede helft komen niet in aanmerking voor het dagklassement. Ze moeten  ook niet inleggen voor de inrichtende gilde. Indien ze hun inleg betalen voor de Verbroedering, telt hun wedstrijd wel, en worden de punten en rozen van de twee dichtstbijzijnde wedstrijden samengeteld en door twee gedeeld.

  2.10.3 Regen bij aanvang van de schieting: dan wordt de wedstrijdtijd aangepast, rekening                                          houdend met de duur van de onderbreking.

                                       -duurt het uitstel max. 30 min. : pauze verminderen tot 10 min.

                                                 -duurt het uitstel max. 1 uur: aantal schot aan te passen.

                                       -blijft het regen tot …???    dan wordt beslissing genomen door de hoofdscheids-

                                       rechter en aanwezig bestuur en een afgevaardigde van de inrichter en iedere                                                       aanwezige gilde.  

                                                             Aanpassing van het schotaantal:

                                                 1 uur regen: - aanvang om 15 uur :  10 schot – pauze 10 min – 15 schot = totaal 25.

                                                            dagklassement afrekenen op 25 schot – alg.klassement omzetten naar 30

                                                            dubbelschutter Vóór = 20 schot – omzet dagkl. naar 25 – alg.kl. naar 30     

                                                            dubbelschutter Na     = 30 schot – voor het dagkl. telt resultaat van 25 schot

                                                             inhaalschutter verschuiven naar volgende schieting of eventueel gemiddelde.

                                                           ½ uur regen: -aanvang om 14u30 met normaal aantal schot en aangepaste pauze.

                                                            meer dan 1 uur: of Allan dubbel schieten – met pauze van 10 min.  halfweg

                                                             of schieting inkorten tot bv 15 schot of 2x 10 schot.

            

 

 

3  KLASSEMENTEN :   opm.: Compound afzonderlijk klassement zonder trofeeën.

                                                    Jeugd afzonderlijk klassement zonder trofeeën.

 

3.1  PER SCHIETING:                                                                                                   

3.1.1 Dagklassement: wordt onmiddellijk na de schieting opgemaakt door het bestuur. Voor de nummering van de plaatsen staat het de inrichtende gilde vrij deze te controleren. Klachten over dagklassering ten gevolge van slecht ingevuld schietblad, zullen tijdens de prijsuitreiking niet meer aanvaard worden. De rechtzetting wordt wel gedaan voor het eindklassement. Ieder schutter moet zijn punten nazien, en de schrijvers moeten de punten vergelijken na de schieting.                                                                                                            

3.1.2 Individueel: Volgens behaald aantal punten – rozen – afschot.

3.1.3 Ploegen: Per gilde, door het samentellen van het aantal punten en rozen van de 4 best geklasseerde gildeleden, aspiranten en juniors, geen compoundschutters.

3.1.4  Prijzen en trofeeën: te voorzien door de inrichters. Er worden 4 trofeeën voorzien voor de ploegen en de eerste junior. Voor de overige individuele prijzen mag de inrichtende gilde kiezen tussen een trofee of een prijs, evenwaardig aan de prijzen van het dagklassement.

3.1.4.1 Individueel: prijzen met een minimum- waarde van een dubbel deel die een schutter betaalt aan de inrichtende gilde. Onpaar geklasseerde schutters hebben recht op een prijs. Trofeeën of prijzen te voorzien voor de eerste senior, dame, veteraan heer en veteraan dame.

3.1.4.2   Trofeeën: drie trofeeën voor de eerste drie ploegen en één voor de jeugd op 25 meter.

 

3.2  EINDKLASSEMENT: prijzen en trofeeën te voorzien door de Verbroedering.

3.2.1  Individueel: klassement volgens het samentellen van de behaalde punten en rozen van ALLE schietingen min 2 en dit voor iedere schutter, bij gelijke standen worden de afschotpunten bijeengeteld.

             Voor de prijzen telt het aantal gepresteerde schietingen volgens aanwezigheid en punten in groepen van alle wedstrijden, alle min 1, alle min 2 enz.

            Compoundschutters worden als laatste van hun groep volgens gepresteerde wedstrijden geklasseerd

           Rozenprijs voor de schutter met de meeste rozen: bij gelijke stand telt de plaats in het individuele klassement

.          Deelname aan het vereiste minimum aantal schietingen: de helft, afgerond naar boven, + één.

3.2.2  Ploegen: Klassement bepaald door optelling van de punten van de vier best geklasseerde schutters van het individuele eindklassement zonder compoundschutters.

           Bij gelijke stand: tellen de meeste rozen.

           Bij gelijkheid punten en rozen: telt het laagste totaal van de plaatsen in het individuele klassement van de vier schutters.

         

3.2.3.1  Iedere geklasseerde en aanwezige schutter, of afwezige schutter met reden mits de Hoofdscheidsrechter en voorzitter vooraf te verwittigen, ontvangt een prijs in natura.

3.2.3.2  Bij afwezigheid en met verwittiging kan de prijs afgehaald door iemand van de eigen gilde. Ook dit gebeurd volgens klassement.  Zonder verwittiging en de eigen gilde is aanwezig kan men achteraan aansluiten. Zonder verwittiging en de eigen gilde is niet aanwezig heeft men geen recht meer op een prijs.

3.2.3.4  Individueel:

1 prijs in natura per geklasseerde schutter

3 trofeeën voor de eerste 3 senioren.

3     “             “     “   “     “  3  dames.

3     “             “     “   “     “  3   juniors.

3     “             “     “   “     “  3   veteranen heren.

3     “             “     “   “     “  3   veteranen dames.

1  trofee voor de rozenprijs.

3.2.3.5  Ploegen: 3 trofeeën voor de eerste drie ploegen.

De algemene prijsuitreiking gebeurt samen met de buksgilden in VOLLEDIGE GILDEKLEDIJ.

                                                                                                 

 

4   JEUGD OP 12 EN 18 METER:

   Het volledige reglement is ook van toepassing voor deze categorie.

Het schieten op 12 en 18M is bij de Verbroedering toegelaten, doch om alles goed te laten verlopen zijn volgende directieven van toepassing.

4.1  Mogen meedoen.

4.1.1 De jeugdschutter is nog geen 18 jaar en heeft nog nooit als JUNIOR mee geschoten. (1.1 en 1.2 van dit reglement)

4.1.2 De jeugdschutter moet begeleid worden door een gildelid.

4.2 Overgang van 12 naar 18 meter

                   Wanneer de jeugdschutter over 5 opeenvolgende wedstrijden een gemiddelde behaald van 7.5 mag hij tijdens het lopende seizoen overgaan naar 18 meter. Het daarop volgende seizoen moet hij aanvangen op de afstand van 18 meter.

4.3 Overgang van 18 naar 25 meter

                   Wanneer de jeugdschutter over 5 opeenvolgende wedstrijden een gemiddelde behaald van 8 dan moet hij het volgende seizoen aanvangen op 25 meter. Hierbij moet men wel rekening houden met de leeftijd van de jeugdschutter (art 1.1.2)

4.4  Eenmaal de overstap van 12 meter naar 18 meter, of van 18 meter naar 25 meter  is gebeurd,  kan diezelfde schutter niet meer op de vorige afstand terugkeren.

4.5 De controle van de schietbladen van de jeugdschutters is een verantwoordelijkheid voor het begeleidende gildelid.

            4.6 Klassement: geen onderscheid tussen jongens en meisjes.

                   Dagklassement: apart 12 en 18 m, met eventueel een aandenken van de inrichter;

                   Eindklassement: minimum de helft van de wedstrijden, geld prijs per geklasseerde schutter  gebaseerd op het                        aantal gepresteerde wedstrijden.         

 

5 ALGEMEENHEDEN:

5.1 WIE MAG EEN SCHIETING INRICHTEN.

5.1.1De gilde die aan alle schietingen deelneemt, behoudens gerechtvaardigde afwezigheid, en waarvan het aantal aanwezige schutters overeenstemt met de regelmatige schutters  van de gilde van wie de lijst werd overgemaakt aan de leiding. Een regelmatige schutter is een schutter die voorkomt op het algemene klassement.

5.2 OPSTELLING VAN DE SCHIETKALENDER:

             5.2.1 De opstelling gebeurt tijdens een speciale vergadering voor de aangesloten handbooggilden, die                gehouden wordt vóór de statutaire najaarsvergadering. Iedere gilde zorgt dat tegen deze vergadering zijn              datum en/of terrein gekend is. De definitieve kalender wordt bevestigd tijdens de statutaire              najaarsvergadering. Wijzigingen zijn nadien niet meer mogelijk.                                           

5.3    CONSUMPTIEPRIJZEN:

5.3.1De consumptieprijzen worden vóór het begin van het tornooi bepaald. Het is de bedoeling om de prijzen “democratisch” te houden.

5.4 LIGGING VAN HET TERREIN:

5.4.1Het terrein moet voldoen aan veiligheidsnormen. De inrichtende gilde moet er voor zorgen dat de schieting kan doorgaan met genoeg veiligheid voor de schutters, toeschouwers en ook voor voorbijgangers en anderen.

In bijlage, een plan van het schietterrein met lijnen en afstanden.

 

LET OP! Elke overtreding of handeling strijdig met de goede gang van de schieting en de veiligheid, of strijdig met de gildegeest, zal onmiddellijk bestraft worden door de leiding. Bij iedere andere betwisting en niet vernoemde situatie zal de leiding een bindend en onherroepelijk besluit treffen.

 Goedgekeurd tijdens de vergadering van de Handbooggilden in 2016